Drie lezingen van het Vlaams regeerakkoord
- Gastblog Johan De Wilde
Johan De Wilde | Odisee Hogeschool, covoorzitter VELOV
Waarover gaat het?
Toen hij begreep dat ‘de meest gewilde Vlaamse ministerportefeuille ondergeschikt is aan de Genkse burgemeesterssjerp of aan het maximaliseren van de stemmen voor de grootste coalitiepartij bij eender welke eerstvolgende verkiezing’, vreesde Johan De Wilde dat zijn analyse van het regeerakkoord op vlak van Onderwijs als vijgen na Pasen zou komen. We laten u daar graag over oordelen.
Drie lezingen
Een regeerakkoord is een afspraak tussen politici over het beleid dat ze samen willen voeren. Tegelijk zou het een publiek document kunnen zijn dat de gemeenschap overtuigt van de coherentie, de onderbouwing en de inspirerende visie waarin de maatregelen geworteld zijn. Op vlak van onderwijs serveert Diependaele I wel een waslijst aan maatregelen, geen bezieling.
De eerste lezing van het regeerakkoord is een politieke. Journalisten screenen snel de afspraken op wat de meeste nieuwswaarde heeft: grote geplande uitgaven of besparingen, breuken met het verleden, ideologische nagels waar voor het eerst of opnieuw op gehamerd wordt. Hoe fragmentair ook, deze lezing is de belangrijkste. Ze staat immers het dichtst bij de geest waarin de coalitiepartners ze schreven, dus bij de punten die ze voor hun veronderstelde achterban binnengehaald hebben, zoals: Nederlands!, mogelijk gratis schoolmaaltijden als je in de juiste gemeente woont, de invulboeken stilletjes laten verdwijnen.
De tweede lezing is een meer technische; het is die van de onderwijsprofessionals zelf. Deze lezing is zowel selectiever als dieper dan de politieke lezing. Vanuit hun directe betrokkenheid op een specifiek onderwijsniveau of hun persoonlijke verantwoordelijkheid voor een deelthema, focussen ze op de punten die impact hebben op hun specifieke werkzaamheden. Wie beroepsmatig nieuwe leraren aanwerft of begeleidt of wie meer dan gemiddeld rond zorg en inclusie werkt, krijgt pagina’s vol bullets onder ogen; wie lesgeeft in het deeltijds kunstonderwijs, drie puntjes. De grootte van de lap of het brokje tekst zegt iets over het belang dat eraan gehecht wordt, al beseffen de kritische lezers dat ze best ook het voorziene budget consulteren.
Wie aandachtig de duiding bij de meest relevante punten leest en geluk heeft, vindt hier en daar concrete maatregelen en een bijhorend snuifje legitimering in verwijzingen naar rapporten, projecten of instanties. Wie pech heeft, moet het met vage aankondigingen doen en kan zich de vraag stellen of de partijen het fundamenteel oneens zijn over de modaliteiten, dan wel of ze enkel beseffen dat ze er iets over moeten schrijven, maar geen idee hebben wat ze ermee aan moeten. Wellicht verklaart die onwetendheid dat de coalitiepartners ongewild ook een biologisch wonder aankaarten, namelijk de nakende collectieve zindelijkheid van alle peuters die voor het eerst naar de kleuterschool zullen trekken.
De derde lezing is een onderwijskundig ideologische. Het is de traagste lezing, de laatste in de chronologische rij. Deze lezing stelt zich de vraag hoe Diependaele I naar onderwijs kijkt. Waar komen de ministers over de paragrafen heen herhaaldelijk op terug en welke terminologie hanteren ze daarbij? Dat voor deze ploeg de kennis van het Nederlands en in mindere mate van wiskunde prioritair zijn op alle onderwijsniveaus, is ondertussen genoegzaam bekend. Bij uitbreiding wil Diependaele I de onderwijskwaliteit verhogen. Begrijpelijk, maar leerrijk wordt het pas als je leest wat dat inhoudt en wat daarvoor moet zorgen.
Onderwijskwaliteit blijkt in het leerplichtonderwijs een kwestie van resultaten op de Vlaamse toetsen te zijn. Scholen waar de leerlingen goed scoren, zijn effectief en zullen voortaan minder doorgelicht worden, andere moeten een verplicht begeleidingstraject volgen en zullen vaker doorgelicht worden. Die scholen komen op hetzelfde strafbankje als de lerarenopleidingen, die volgens de opgelegde leer meer werk moeten maken van vakdidactiek, vakkennis en klasmanagement… naast van Nederlands en wiskunde uiteraard, voor zover dat niet inbegrepen zou zijn.
De bewuste of onbewuste herhalingen van die enge en kille impliciete onderwijsvisie relativeren het belang van het mentaal welbevinden van leerlingen, de ontkleuring van middelen van scholen, het verminderen van de planlast, elementen die vermeld worden, maar in de marge belanden waar ze in de ogen van de Vlaamse Regering thuishoren.
Het moge duidelijk zijn dat de onderhandelaars hun oor richten naar bepaalde stemmen en niet naar andere. Zij die de begrippen effectiviteit en kennisrijke curricula in de markt zetten, zien hun invloed in beleidsintenties vertaald; de velen die onderwijs breder zien of pleiten voor een bredere consultatie of die zoals ik ooit de pedagogische studiedag doodverklaard hebben, vragen zich af of ze verkeerd begrepen zijn of nooit gehoord.
Johan De Wilde
lerarenopleider Odisee hogeschool, covoorzitter van VELOV (Beroepsvereniging van Vlaamse lerarenopleiders) en voorzitter van het LOP SO in Aalst.
Sinds jaargang nr. 53 verschijnt Impuls - Onderwijstijdschrift voor leidinggevenden bij uitgeverij Gompel & Svacina
Doe je zelf en je team een cadeau met een abonnement op Impuls
De rechtstreekse link naar een abonnement is: https://gompel-svacina.eu/product/impuls-abo/
Lees IMPULS – Onderwijstijdschrift voor leidinggevenden
Je onderwijsteam enthousiasmeren en engageren is cruciaal. Impuls helpt daarbij. Het biedt als enige onafhankelijk tijdschrift ter zake een waardevolle ondersteuning aan schoolleiders. Impuls publiceert vier keer per jaar artikelen, interviews, recensies en achtergrondinformatie over schoolleiderschap. Tussentijdse blogberichten geven kritische opinies bij de actualiteit.
Abonneren op het tijdschrift IMPULS:
https://gompel-svacina.eu/product/impuls-abo/
Reacties
Een reactie posten