De lange keten van wat we op school leren
Blog mei 2024, door Roger Standaert
“What did you learn in school today, dear little boy of mine” zong Pete Seeger, de protestzanger bij uitstek tijdens de roerige jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Niet weinig studenten van die generatie zongen dit lied al of niet op kot, in rokerige bruine cafés of op betogingen van allerlei aard. Wat kinderen op school leren deed er toen al toe. En dat blijkt ook nu nog met de hele saga van de eindtermen en leerplannen.
Waarover gaat het
Een opvallend nieuws over een wiskunde leerplan, opgesteld door vier ontevreden wiskundeleraren, kwam onlangs het onderwijsnieuws over eindtermen en leerplannen in een nieuw perspectief zetten. Dat is niet zomaar een toevalligheid, maar een signaal dat aanzet tot denken. Je kan daarbij een aantal vragen stellen.
- Zijn die leraren ontevreden over de eindtermen?
- Kan iedere leraar zomaar zijn of haar eigen eindtermen toevoegen?
- Wat is het verschil met de andere leerplannen?
- Wat als leraren massaal dergelijke leerplannen gaan ontwerpen?
- Is er dan nog een verschil met de diverse onderwijsmethodes, in dit geval, van wiskunde?
- Verder nog: waarom moet de inspectie daar goedkeuring aan geven?
Kortom, een heleboel vragen in een context van een eindtermentraject dat niet zonder kleerscheuren is doorlopen.
Alles wat we op school doen vertrekt van de inhouden die leerlingen moeten beheersen of in het moderne jargon, de vastgelegde doelen die ze geacht worden te bereiken. Als die doelen niet duidelijk zijn berust ook de rest van wat er in de klas gebeurt op wankele basis: lesvoorbereidingen, methodes, materiaal en het nagaan of de doelen zijn bereikt. In vergelijking met het juridische systeem in onze samenleving zijn de eindtermen - of hoe je dat basiscurriculum ook mag noemen - een soort grondwet. Gezien het groot belang van wat op school voor de toekomst van onze jeugd wordt geleerd, moet je met die doelstellingen omzichtig omgaan.
Net zoals je de grondwet niet zomaar kan veranderen zou dat ook zo moeten zijn met wat kinderen op school leren. Je moet dat niet overlaten aan modeverschijnselen, de waan van de dag, de profileringsdrang van bepaalde politici of aan al dan niet academische influencers, die met de regelmaat van een klok overal opduiken.
Gezien dat fundamentele belang moet dat basiscurriculum aan drie voorwaarden voldoen: wenselijkheid, gedragenheid en haalbaarheid.
De recente geschiedenis van dat basiscurriculum, de herziening van de eindtermen, heeft een brokkenparcours gelopen waarbij aan de drie gestelde criteria niet werd voldaan. Het moest allemaal snel gebeuren, zodat er nog binnen de bestaande legislatuur kon worden gescoord. Het draagvlak liet te wensen over omdat het door die snelheid onmogelijk werd de ontwerpen bij diverse sectoren te toetsen. De haalbaarheid kwam nauwelijks ter sprake zodat onvoldoende naar de haalbaarheid in diverse scholen en richtingen werd getoetst. De wenselijkheid ten slotte werd sterk afgestemd op bepaalde doemscenario’s, die niet zelden zwaar ideologisch gekleurd waren. Daarenboven overheerste de impact van afzonderlijk opererende vakmensen, zodat de balans van het geheel in een lessenrooster niet voldoende werd bewaakt.
Het maanlandschap dat uiteindelijk werd gecreëerd omvat nu een wirwar van onnauwkeurig gedefinieerde begrippen en instanties, die tot onzekerheid, ongenoegen en verwarring leiden. Een opsomming: sleutelcompetenties, onderwijsdoelen, eindtermen, minimumdoelen, minimumdoelen basisgeletterdheid, uitbreidingsdoelen, ontwikkelingsdoelen, basiscompetenties, specifieke eindtermen, cesuurdoelen, andere doelen, leerplannen, curriculumdossiers. Dat alles verpakt in een overbodige dubbele structuurbeschrijving met vier onderwijsvormen (met domeinoverschrijdende en andere doorstromingsrichtingen) naast de drie finaliteiten: doorstroming, gemengd en arbeidsmarktgericht.
Het voorlopige eindpunt dat met een evenzeer grote snelheid tot stand gekomen is, werd met bekwame spoed in het parlement goedgekeurd. Of toch, zonder de minimumdoelen voor het basisonderwijs, want daar kwam opnieuw een minister suiker in de brandstof mengen.
We zullen het daarmee moeten doen. Maar gemakkelijk zal het niet gaan. Het landschap van wat leerlingen op school moeten leren, is een ingewikkelde keten geworden van instanties en procedures. Het is het resultaat van een uit de hand gelopen primaat van de politiek, gepaard met een voortvarend decretenactivisme.
De lange en de korte keten
Als je naar de geschiedenis van het onderwijs kijkt, bleek het probleem van wat moest worden geleerd, vrij eenvoudig. In een relatief stabiele maatschappij kwamen er leerplannen tot stand, die al dan niet nauwkeurig de aan te leren leerstof beschreven. En als hulp daarbij kwamen er schoolboeken en methodes, waarin actieve en vaak zeer bekwame leraren het beste van zichzelf konden geven. De markt speelde een efficiënte rol. Diverse methodes of handboeken concurreerden met elkaar, zodat ook een verscheidenheid van uitwerkingen mogelijk werd. Op die manier werd ook de grondwettelijke vrijheid van onderwijs gerespecteerd. En naargelang van de professionaliteit van de leraren, gingen die daar al dan niet volgzaam mee om. De persoonlijke ‘touch’ van leraren bleef mogelijk. Dat blijkt overigens uit vele getuigenissen van toenmalig afgestudeerden over leraren X of Y die erg vrij of kritisch omgingen met die methodes, maar daarmee ook een meer blijvende indruk maakten in de verdere levens van afgestudeerden.
Het is nu wel erg ingewikkeld geworden.
Aan de ene kant van de keten staan de eindtermen/minimumdoelen, die nu aan de leerplannen voorafgaan. Vervolgens zijn er de curriculumdossiers en aan de andere kant van de keten komen de methodes, handboeken of nieuwsoortige onderwijsleerpakketten waarin informatie- en communicatietechnologie is verwerkt. In de nabije toekomst komen daar dan nog de centrale toetsen bij die in feite, nog meer dan de leerplannen, de inhoud van het onderwijs zullen bepalen.
Als we terug naar de korte keten willen, staat of valt die met de kwaliteit van de eindtermen/minimumdoelen. Als die niet in orde is, worden de hiaten opgevuld met tussenniveaus die overbodig zijn. Die minimumdoelen moeten een soort grondwettelijk karakter krijgen zodat niet iedere toevallige partij of regeringscoalitie daar naar hartenlust mee kan gaan rommelen.
Het onderwijs is een complexe organisatie die je niet zomaar van vandaag op morgen in een andere complexe organisatie kan veranderen.
Het beeld van een grote moeilijk wendbare tanker is niet ver gezocht. Je mag het ook vervangen door een vloot schepen die in een bepaalde marsorde (vaarorde) een richting uitvaren. Geschiedenis schrijven door het systeem te veranderen is dus niet aan de orde. Hoogstens kan je het systeem in zijn mogelijkheden uitbreiden of vaak ook - door de waan van de dag- beperken.
De stelling is dus dat je slechts een korte keten kan hebben wanneer het (gelegitimeerde) basiscurriculum voldoet aan wenselijkheid, draagvlak en haalbaarheid. En dan is het beeld van een parallel met de grondwet niet eens ver gezocht. Herziening van eindtermen vraagt grote omzichtigheid omwille van het grote belang ervan voor de toekomst van de kinderen en jongeren.
Kwaliteit van een gelegitimeerd basiscurriculum
Het (door het parlement) gelegitimeerde basiscurriculum is vanaf het begin in 1991 vertaald in eindtermen. Overigens is de term ‘eindtermen’ ontstaan om precies niet te overlappen met een heleboel al bestaande begrippen. Eender welke doelstelling die door het parlement goedgekeurd zou worden, zou een ‘eindterm’ zijn. Het kon een minimumdoel zijn (te bereiken door ongeveer 70 % van de betrokken leerlingenpopulatie) maar ook een uitbreidingsdoel (aan te bieden en na te streven door zoveel mogelijk leerlingen). Het konden ook een soort ‘leerplandoelen’ zijn voor een bepaalde studierichting, zonder dat er sprake is van een minimum. Lassen is gewoon lassen en daar moet je niet werken met minimumdoelen. Het zijn doelen die iedere beginnende werknemer moet beheersen. Die categorie noem je dan bijvoorbeeld specifieke eindtermen.
Een basiscurriculum voor algemene vorming, moet gezien de grondwettelijke vrijheid van onderwijs, sowieso uit minimumdoelen bestaan. Dat betekent dat het geen zin heeft om de lat hoger te leggen als je over een minimum spreekt. Er is dan de statistische werkelijkheid dat die haalbaar moet zijn voor een meerderheid van de leerlingen van een bepaalde doelgroep. Het bewaken daarvan vereist een zorgvuldige screening van die doelen in de praktijk op basis van echte klassituaties en echte leraren. Academici dienen zich daarbij nederig op te stellen. Een basiscurriculum is geen afkooksel van een universitair bestaand vak of een op een bepaald ogenblik bestaande hype. Het is niet door de lat hoog te leggen dat je leerlingen een goed onderwijs kan geven. Als de overheid wenst dat ook moeilijkere doelstellingen wenselijk zijn, dan dienen die het statuut te krijgen van ‘na te streven eindtermen’. Dan kan je bijvoorbeeld de ingewikkelde staatsstructuur van België als een na te streven doel beschouwen. Je biedt het doel aan, maar je verwacht niet dat, net zo min als de meerderheid van Belgen, de leerlingen de eigen bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen uitleggen.
Critici zullen stellen dat je door slechts een minimum op te leggen de zogenaamde kwaliteit van het onderwijs ondergraaft. Die kritiek is niet correct. Er is geen enkele leerkracht die niet meer dan het minimum wil bereiken met zijn of haar leerlingen. Het is door de vrijheid van onderwijs dat de overheid daarbij vrij spel geeft aan de scholen. Overigens zal het voor leraren in bepaalde concentratiescholen al een hele klus zijn om de meerderheid van de leerlingen de minimumdoelen te laten halen. Kortom: uitbreiding is een kwestie van vertrouwen in de professionaliteit van leraren en scholen.
Als de ‘eindtermen’ de toets van wenselijkheid, draagvlak en haalbaarheid hebben doorstaan, kunnen ze vrij concreet worden geformuleerd. Voor het minimum mogen ze dus vrij concreet zijn. Dat geeft duidelijkheid voor de hele didactiek die eraan wordt gekoppeld. Wie de minimumdoelen niet haalt, krijgt bijkomende hulp; wie ze wel behaalt, krijgt uitbreiding. Op die manier zijn concrete eindtermen een must en een basisvoorwaarde voor differentiatie. Het hoeven uiteraard geen lesdoelstellingen te zijn. Zo zou een vuistregel kunnen zijn dat een minimumdoel ingeschat wordt op een lestijd van minimum twee lesuren (uiteraard gebaseerd op de praktijktest van de haalbaarheid). Op die manier ontstaat een balans tussen de vrijheid van onderwijs en de kwaliteitseisen van de samenleving. Het minimum is vrij concreet en de uitbreiding is open voor diversiteit.
Een gedachte-experiment
Als je dergelijke zorgvuldig tot stand gekomen eindtermen hebt, kan de keten er als volgt uitzien.
Het concept ’leerplannen’ krijgt een andere betekenis en valt in feite samen met het concept van een methode. Het is evident dat eindtermen moeten worden geconcretiseerd in een didactisch hanteerbaar format. Leerplannen/methodes kunnen de vastgelegde doelen op een eigen wijze concreter maken voor het gebruik in de klas. En dat kan op diverse wijzen omdat er geen één-op-éénrelatie tussen een eindterm en een concreet lesdoel bestaat. Je kan dus een eindterm meestal via diverse concretiseringen verwerken. Het enige verschil tussen een ‘leerplan’ en een commerciële methode is dat een schoolbestuur, naast de eindtermen, eigen doelen kan opleggen. Dan worden leerplannen in feite voorbeeldleerplannen. Het woord ‘voorbeeld’ zegt duidelijk dat er meer uitwerkingen mogelijk zijn rond dezelfde opgelegde doelen. Tegelijkertijd kan een voorbeeldleerplan ook suggesties geven voor uitbreidingsdoelen. Ook daarin is variëteit mogelijk en nodig. Het is nu gebruikelijk dat de koepels die leerplannen opstellen; maar dat hoeft niet zo te zijn. Precies omdat de eindtermen in deze gedachtegang voldoende concreet zijn, kan een ongebreideld libertinisme worden vermeden. Tegelijkertijd kan een leerplan ook vervangen worden door een methode of een onderwijsleerpakket. En daar kan en mag de concurrentie volop spelen. Er zijn immers talentvolle leraren genoeg die in staat zijn om waardevolle uitwerkingen van de eindtermen te ontwerpen. Dat is gebruikelijk in onze onderwijswereld waarin uitgeverijen op hun manier een zinvolle rol vervullen.
Goede methodes of onderwijsleerpakketten zijn overigens een goedkope vorm van onderwijsvernieuwing.
Gewoon omdat meestal de ‘fine fleur’ van leerkrachten aan de basis van dergelijke methodes staat. Consequent met de verkorting van de keten, valt ook de druk van de inspectie weg.
Het is een paradox dat een controlerende overheidsinstantie als de inspectie zich moet uitspreken over de kwaliteit van de leerplannen. Dat is niet consequent met de rol van een controle-instituut. Je krijgt dan een onterechte mix van rechter en partij. Net zoals het niet de autokeuringsstations zijn die bepalen welke de criteria zijn van een veilige auto. De inspectie heeft al werk genoeg met het regelmatig doorlichten van scholen volgens een niet zo eenvoudig kwaliteitskader. Als volgens de onderwijsspiegel 2024, de inspectie 293 leerplannen heeft geadviseerd, zeg maar goedgekeurd, dan kan je op die wijze heel wat tijdwinst voor echte inspectie uitsparen. En dan hoeven er daardoor niet speciaal meer inspecteurs worden aangeworven omdat de werkbelasting te groot is.
Een analoge redenering geldt dan voor de curriculumdossiers. Ze worden overbodig, inclusief de advisering ervan door de inspectie.
Dan blijft er ten slotte nog de onzekere factor in de lange keten van de centrale toetsen. In tegenstelling tot de steekproefsgewijze afname van de peilingsproeven (sinds 2002 jaarlijks één tot twee centrale peilingsproeven) worden de centrale toetsen concurrentieel met het concretiseren van de eindtermen. Ze komen in de plaats van de leerplannen omdat scholen zullen afgerekend worden op de gemiddelde resultaten van die proeven. De inspectie zal zich daarop baseren om bepaalde scholen te viseren en uiteraard zullen de media smullen van het rangschikken van scholen. Niemand gelooft toch dat die resultaten niet bekend zullen worden. Dat kan geen enkel decreet verbieden. Een terugkeer naar het systeem van peilingsproeven ligt daarom in de toekomst, als de peperdure toetsenhype wat geluwd is, voor de hand.
Roeien met de riemen
Het voorgaande is vooralsnog een denkbeeld. De hele geschetste keten is in een moordend tempo in gang gezet. En dat heeft zo zijn gevolgen voor de consistentie van de hele procedure. Daarom blijven overbodige tussenstructuren elkaar in de weg lopen. De onzekerheid en de verwarring die erdoor zijn ontstaan, vormen geen compliment voor het primaat van de politiek. Het is daarom goed een pauze in te lassen in de tsunami van decreten die sinds de twee laatste legislaturen op het onderwijs is losgelaten. En zeker het ontstane kraterlandschap van eindtermen met de erop volgende schakels in de ketting kan best het voorwerp zijn van een grondige bezinning. Er is nood aan een duurzame procedure, over legislaturen en coalities heen, om kwaliteitsvolle eindtermen te ontwikkelen. Het moeten eindtermen zijn die wenselijk, gedragen en haalbaar zijn. Dat vraagt voldoende tijd en groeiend inzicht. Een onafhankelijke dienst of instantie met een bestendig karakter zou continuïteit en kwaliteit van de eindtermen en hun aanhangsels moeten waarborgen. Precies omdat met gelegitimeerde eindtermen een heel didactisch proces wordt op gang gebracht. En daarbij kunnen we een voorbeeld nemen aan de voorzichtigheid die juristen aan de dag leggen voor het herzien van grondwetsartikelen. Goede eindtermen zijn daarom de grondwet van wat er in klassen en scholen gebeurt.
Lees IMPULS – Onderwijstijdschrift voor leidinggevenden
Je onderwijsteam enthousiasmeren en engageren is cruciaal. Impuls helpt daarbij. Het biedt als enige onafhankelijk tijdschrift ter zake een waardevolle ondersteuning aan schoolleiders. Impuls publiceert vier keer per jaar artikelen, interviews, recensies en achtergrondinformatie over schoolleiderschap. Tussentijdse blogberichten geven kritische opinies bij de actualiteit.
Abonneren op het tijdschrift IMPULS:
https://gompel-svacina.eu/product/impuls-abo-2023-2024/
#onderwijs #impuls
Reacties
Een reactie posten