Op naar krachtige, inclusieve leeromgevingen in de B-stroom! - Ingeborg Placklé
Op naar krachtige, inclusieve leeromgevingen in de B-stroom!
Ingeborg Placklé is redactielid van IMPULS, onderwijstijdschrift voor leidinggevenden. Zij is professor beroepsonderwijs aan de VUB en lerarenopleider.
Resultaten peilingsproef wiskunde in de B-stroom
In een recente peilingsproef behalen onvoldoende leerlingen de minimumvereisten voor wiskunde. In het bijzonder in de B-stroom zijn de resultaten zorgwekkend. Zo haalt voor getallenleer en meetkunde respectievelijk amper 51 en 41 procent de minimumvereisten, een basisgeletterdheid die elke leerling zou moeten beheersen om te kunnen deelnemen aan onze maatschappij. 47% behaalt de eindtermen getallenleer.
Een deel kan verklaard worden door het M-decreet en de veranderende instroom die dat met zich meebrengt. Uit de peiling blijkt dat:
de leerlingen komen uit gezinnen met een lage socio-economische situatie (38%) en uit het buitengewoon onderwijs (14%), een schoolse achterstand (40%) hebben opgedaan, geen diploma lager onderwijs hebben, een diagnose leerproblemen (41%) kregen, of thuis geen Nederlands spreken (20%).
Deze leerlingenkenmerken zijn belangrijke factoren die hun leermogelijkheden negatief kunnen beïnvloeden, zijn belangrijke voorspellers van lagere leerresultaten én maken leerlingen kwetsbaar voor exclusie.
Een deel van de tegenvallende resultaten, kan tevens verklaard worden door de sluiting van de scholen, wat leidde tot leerverliezen. Deze leerverliezen zijn groter in scholen met meer kwetsbare leerlingen zoals de leerlingenpopulatie in de B-stroom. Tot zo ver de resultaten van de recente peilingsproef van wiskunde in de B-stroom.
Over leren in de B-stroom
Indien kwetsbare leerlingen meer afhankelijk zijn van de leeromgeving op school, is het essentieel dat net in de B-stroom de meest krachtige leeromgevingen worden vormgegeven.
Uit de peilingsresultaten blijkt echter dat leerkrachten in de B-stroom doorgaans minder ervaring (gemiddeld 10 jaar versus 15 jaar in de A-stroom) en een minder passend diploma hebben. Beide factoren dragen bij tot effectiviteit van de leraar. Internationaal zien we een vergelijkbare tendens. Beginnende leerkrachten, die zelf nog veel nood hebben aan aanvangsbegeleiding, geven les aan de meest kwetsbare leerlingen en daarenboven hebben deze leerkrachten vaak de minst passende en kortste opleiding genoten. Het lerarentekort treft daarenboven scholen met kwetsbare leerlingen het meest.
We zitten nu op het einde van het tweede jaar B-stroom. Stel dat we deze tendens doortrekken naar het einde van de A-finaliteit, wat zijn dan de gecumuleerde effecten op leerresultaten van jaar na jaar les te krijgen van leerkrachten zonder passend diploma of van leerkrachten die eens ze wat expertise hebben opgebouwd alweer vertrekken? Zeker in de grootstedelijke context is dit nu reeds een realiteit.
Standaardtoetsen voor leerlingen in de B-stroom?
Allicht zijn de resultaten tevens een onderschatting van het reële kunnen van onze leerlingen. De wijze waarop functioneel rekenen in praktische situaties op ruime schaal bevraagd wordt, is niet helemaal vergelijkbaar met het leren in de klas. In de klas werken we met beeldmateriaal en concrete materialen. Een levensecht probleem wordt daarbij visueel voorgesteld. Leerlingen worden het meest uitgedaagd door levensechte, betekenisvolle taken.
Vormen de peilingsproeven dan een voldoende krachtige leeromgeving die de leerlingen uitdaagt om het beste van zichzelf te geven?
Je kan de vraag stellen wat je kan met de gemiddeldes en procenten van resultaten bij een extreem heterogene groep leerlingen. Vrijwel alle leerlingen in de B-stroom hebben een eigen profiel van leerachterstand of leermoeilijkheid. Daar kan je statistisch moeilijk mee weg. Integendeel dergelijke procenten suggereren dat de aanpak van een B-stroom precies hetzelfde moet zijn als voor een doorsnee populatie van leerlingen waar je de gemeenschappelijke standaarden wel als basis kan gebruiken. De B-stroom vraagt een aanpak zoveel mogelijk op maat van de leerlingen en dus inhakend op hun specifieke context. Peilingsproeven moeten we in een dergelijke situatie met de nodige kritische zin aanschouwen. Uiteraard streven we ernaar om zoveel mogelijk leerlingen de eindtermen te laten bereiken, maar dat kan moeilijk op basis van gemiddeldes, waaraan geen enkele leerling uit die populatie beantwoordt.
De resultaten zijn een momentopname van wat leerlingen kunnen op het einde van de B-stroom. Ze zeggen echter niets over de didactische beginsituatie van deze leerlingen. Leerwinst van leerlingen kan dus niet in kaart gebracht worden. Mogelijk hebben deze leerlingen een sterke groei doorgemaakt tijdens de B-stroom, maar zien we dat nog onvoldoende in de peilingsresultaten?
We kunnen op zoek gaan naar een alternatieve aanpak om het reële potentieel van leerlingen in de B-stroom in kaart te brengen, bijvoorbeeld door kleinschalige proeven in een authentieke setting op te zetten. Leerlingen demonstreren dan dat ze inzicht hebben in het oplossen van een levensecht en uitdagend rekenprobleem.
Toetsen bij deze leerlingen moeten een vorm aannemen als een leerlingvolgsysteem, met uitsluitend diagnostische doeleinden. Een dergelijk volgsysteem is een palet van toetsen, die naar verschillende doelen peilen, aangepast aan de noden van de betrokken leerlingen. Zo kunnen leerkrachtenteams de preciese didactische beginsituatie van leerlingen in kaart brengen om van daaruit volgende stappen in de ontwikkeling van hun leerlingen te kunnen opzetten. Een heldere kijk op die beginsituatie, om vervolgens leeropbrengst te kunnen monitoren, is immers essentieel bij deze zeer diverse leerlingenpopulatie. Zicht krijgen op leervorderingen kan bijdragen aan een growth-mindset bij zowel leerkrachten als leerlingen. Noem ze gerust een Vlaamse toetsenbank vanuit diagnostisch oogpunt, passend voor een inclusieve leeromgeving.
Inclusie zonder plaatsing in de normaalverdeling
Vanuit een brede equity-mindedness visie, waarbij we kijken naar wat onze rol kan zijn in het realiseren van studiesucces voor elke leerling, én vanuit een op rechten gebaseerde benadering, staan we hier voor de uitdaging om deze kwetsbare doelgroep op te nemen in inclusief onderwijs (European Agency for Special Needs and Inclusive Education, 2022). Lesgeven in de B-stroom vergt lesgeven in een inclusieve leeromgeving waarbij we samen op zoek gaan naar de meest geschikte manieren om in te spelen op de aanwezige diversiteit en een (eenzijdige) aanpak gericht op tekorten vermijden. Een uitdagend curriculum met ambitieuze inhouden is daarbij belangrijk voor elke leerling (Arnou, Vanpeteghem, Placklé, Vandecandelaere, 2022).
Kwetsbare leerlingen zijn meer afhankelijk van de leeromgeving op school. Het is daarom essentieel dat net in de B-stroom de meest krachtige, inclusieve leeromgevingen worden vormgegeven. Toetsen in een leerlingvolgsysteem bieden een meerwaarde omdat ze de optimale leerkansen voor leerlingen én leerkrachten in kaart brengen. Daarin kunnen ook traditionele vragenlijsten worden opgenomen naast systematische observaties in de praktijk.
Het is uitzien naar de teams die nu reeds alle leerlingen maximale leerkansen bieden, elke dag opnieuw. Vanuit hoge verwachtingen spelen ze in op verschillen tussen hun leerlingen. Ze zetten in op het verhogen van de motivatie tot leren en laten hun leerlingen opnieuw successen ervaren en hun kwaliteiten ontdekken. Met dat doel voor ogen bereiden ze samen een uitdagende leeromgeving voor, brengen het in de praktijk en gaan ze binnen hun context na wat precies werkt en wat niet. Voor noden van leerlingen die de basiszorg overtreffen, zoekt een multidisciplinair team mee naar passende oplossingen.
Op die manier benaderen we zoveel mogelijk een inclusieve leeromgeving voor deze niet-mainstream leerlingen. Expertise uit het buitengewoon onderwijs is daarbij noodzakelijk om te vermijden dat teams vaststellen dat de noden hun draagkracht overstijgen en er dus maar gezocht wordt naar bijkomende investeringen, jawel, in het buitengewoon onderwijs…
We kunnen er niet onderuit dat de B-stroom op dit moment ingericht is vanuit een deficit-gedachte. Een start in de B-stroom die gestoeld is op tekorten, kan je na twee jaar moeilijk ombuigen tot een bewuste keuze voor een boeiende en uitdagende beroepsopleiding. Binnen een krachtige, inclusieve leeromgeving waar leerlingen én hun leerkrachten optimale leerkansen krijgen, successen kunnen ervaren en hun uiterste best doen om verder te ontwikkelen, ligt een voedingsbodem die leerlingen uitnodigt om bewust voor hun richting in de arbeidsmarktfinaliteit te kiezen. Echter, deze leerlingen rangschikken op basis van gestandaardiseerde toetsen voor de mainstream werkt contraproductief. Door hun positie in een heterogene setting zullen ze immers steeds aan de verliezende kant staan. Vergelijk hen niet met de mainstream, maar met hun eigen vorige prestaties. Betere resultaten zullen volgen!
Ingeborg Placklé , januari 2023
Bronnen
- Arnou, C., Van Peteghem, H., Placklé, I., Vandecandelaere, M. (2022). Effectieve leeromgevingen in de B-stroom. Systematische Literatuurstudie. OBPWO.
- Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen. Peiling wiskunde in de eerste graad secundair onderwijs 2022. https://peilingsonderzoek.be/
Lees IMPULS, onderwijstijdschrift voor leidinggevenden
Meer informatie en abonneren, klik hier
IMPULS verschijnt bij uitgeverij Gompel&Svacina, Antwerpen
Reacties
Een reactie posten